Terugblikken op 75 jaar CHIO met Ton Corbeau

CHIO
Ton Corbeau

Rondom een concours als het CHIO Rotterdam zijn heel veel mensen werkzaam. Zo ook veel mediavertegenwoordigers. Sommigen komen of kwamen jaar na jaar en schrijven of schreven vele mooie verhalen of maken of maakten prachtige beelden van het evenement. Omdat het hun werk is, maar heel vaak ook met veel passie voor de paardensport of het CHIO. Oud-hoofdredacteur van De Hoefslag Ton Corbeau is zo iemand.

Hij is niet direct enthousiast als we hem bellen voor een afspraak en vraagt zich af of hij ons wel iets te vertellen heeft. Daar twijfelen wij geen moment aan. Jarenlang was hij op het CHIO aanwezig en elke paardensportliefhebber las wekelijks zijn kritische columns. Maar met een jubileumeditie in aantocht mogen zijn verhalen en anekdotes niet ontbreken. Achteraf zijn we extra blij dat we hem gevraagd hebben. Ton is nog steeds kritisch als altijd blijkt al snel, maar ook fan van het CHIO en daar zijn we trots op!

De Hoefslag

Ton: “Ik ben 72 jaar en woon in Oostvoorne. Ik ben in Schiedam geboren, maar verhuisde op jonge leeftijd naar de eilanden. Toen ik circa twaalf jaar was, begon ik met paardrijden, omdat mijn ouders dat een mooie activiteit vonden. Mijn vader reed ook en al snel werd het een grote hobby van me. Jarenlang heb ik voor BCM gewerkt, de toenmalige uitgever van onder andere De Hoefslag. De Hoefslag was het vlaggenschip en ook mijn ouders lazen het weekblad. Schrijven zat al jong in mij en mijn grote droom was om ooit ook voor zo’n blad te mogen werken. Zoals bij velen ongetwijfeld bekend, mijn droom werd werkelijkheid, ik werd zelfs hoofdredacteur bij De Hoefslag. Ik gaf jarenlang leiding aan de internationale persdienst ‘Equestrian Communications’. Zo was ik ook actief op vele grote concoursen, zoals Rotterdam en CHIO Aken, en internationale kampioenschappen. Eind 2015 heb ik er een punt achter gezet en ben met pensioen gegaan, echter zonder de paardensport helemaal vaarwel te zeggen, want ik ben nog steeds hoofdredacteur van De Hippische Ondernemer, het vakblad voor de paardenbranche.”

De Hoefslag 1952 - CHIO special

Gepensioneerd

“Ik ben nog wel blijven paardrijden, zij het puur recreatief. Het strand ligt vlakbij dus, dus je bent er zo en dan is het volop genieten, zeker voor mij als echt buitenmens. Toch heb ik op mijn 72e verjaardag bewust mijn rijlaarzen definitief op spanners gezet. De laatste tijd kwam het er steeds minder van om in het zadel te stappen. Ik heb er te weinig tijd voor en mijn reflexen worden minder, waardoor het risico op vallen groter wordt. Met paarden weet je het immers nooit. Ik loop nog wel tweemaal per week op de golfbaan, wandel heel veel met de honden, tuin en beheer van de fauna vragen de nodige aandacht. Dan nog het sociale leven, de dagen vliegen voorbij.”

Rotterdam en Aken

“Na mijn vertrek uit de paardensport had ik me voorgenomen om ondanks mijn verzadigingspunt mijn favoriete concoursen Rotterdam en Aken altijd nog te blijven bezoeken, maar dat is er niet van gekomen. Jarenlang heb ik er vooraan gezeten en op het moment dat je geen werk meer hebt, wordt dat gevoel anders. Dan denk je “En nu?”. Paardensport is niet altijd leuk om gewoon naar te gaan kijken. Velen voelen zich geroepen, maar weinigen zijn uitverkoren. Goed paardrijden is niet eenvoudig. Als een goede basisopleiding ontbreekt, ziet het er niet naar uit. Na de grote Olympische successen van Anky wil iedereen dressuur rijden, maar dan moet je eerst leren paardrijden onder leiding van een ervaren instructeur. Ik heb niet de behoefte om dat de hele dag aan te zien. Paarden zijn leuk, maar de mensen die erop zitten zeker niet allemaal, maar dat zie je ook bij andere sporten waar juryleden punten toekennen en dus veel discussie is. Toch ben ik in al die jaren nooit met tegenzin naar de concoursen gegaan. Rotterdam en Aken noemde ik al als evenementen waar ik graag kwam, maar Dublin en Windsor staan hoog op mijn lijst, inderdaad allemaal outdoor concoursen. Buiten komt het paard het best tot zijn recht, het moet alleen niet regenen.”

Harry Wouters - Abadan

60 jaar op het CHIO

“Ik kan me herinneren wanneer ik voor de eerste keer met mijn ouders op het CHIO kwam. Dat was begin jaren 60, dus zo’n zestig jaar geleden, toen ik twaalf of dertien jaar was. In 1965 regende het zo hard dat de eenden over het terrein zwommen en het zaagsel was niet aan te slepen. Ook herinner ik mijn eerste EK in Rotterdam nog goed, dat was in 1967. David Broome werd Europees Kampioen met zijn paard Mr. Softee, met die brede bles en dat opvallende witte voorbeen. Ook was ik erbij toen in 1969 voor de eerste keer een Nederlander de Grote Prijs van Rotterdam won. Dat was Harry Wouters van den Oudenweijer met het paard Abadan. Sindsdien heb ik natuurlijk een paar edities van het CHIO gemist, maar niet veel. Het was voor mij HET outdoor concours van Nederland en dat is het nog steeds.”

CHIO = traditie

“Ik houd van traditie en klassieke stijl. Het CHIO beantwoordt daar aan. Ik was een van de medewerkers aan het jubileumboek 60 Jaar CHIO ‘Oog op de toekomst’ (2008), net zoals ik ook de hand heb gehad in het jubileumboek 50 jaar Indoor Brabant (2017). In Rotterdam ze pakken alles aan om hun verleden vast te leggen. Bijvoorbeeld: 25 Jaar CHIO, 50 jaar CHIO, 60 jaar CHIO Rotterdam, 175 jaar Jockey Club, Bouwhistorie van uit 1937 stammende Rotterdamsche Manège (met accent op de e) en de Vrijdagavond(heren)rijclub (1883 met als motto ‘Er komt geen vrouw ooit aan te pas’). Kom daar maar eens om in de rest van onze paardenwereld. Het CHIO is een kleurrijke mengeling van oud geld, Kralingse sjiek, kouwe kak, zakenlui, havenbaronnen, nieuwe rijken en bovenal paardenliefhebbers. Maar het is meer dan ooit ook een netwerkevenement met vele loges.”

Modeshow Nico Nagtegaal

Modeshow

“Overigens heeft een van mijn eerste herinneringen aan Rotterdam niet met paarden te maken. In de jaren zestig liepen de mannequins van de bontzaak van Nico Nagtegall aan de Lijnbaan hun jaarlijkse show langs de ongemakkelijk zittende houten tribunes. Op hoge hakken showden ze hun bontjassen. Vaak balancerend op houten vlonders in de modder, maar ook wel bij snikheet weer. Het verhaal gaat dat vooral mannen in de ‘Engelenbak’ zich afvroegen of ze daar nog iets onderaan hadden in die zomerse hitte.”

“Een andere mooie herinnering is dat in de jaren van de grote shownummers een select groepje journalisten jaarlijks werd uitgenodigd om in het buitenland tot in Moskou aan toe alvast een voorproefje van die shows te proeven wat natuurlijk de nodige voorpubliciteit opleverde. Ook de vrijdagavond barbecue voor de pers koester ik. Er was in die jaren veel meer schrijvende internationale pers, zeker tijdens de verschillende EK’s die in Rotterdam zijn gehouden. Gastheer Vincent van Peski was de spil in het succes. Na een aantal borrels stond altijd wel iemand op om sponstaan en vooral symbolisch geld in te zamelen voor een of ander goed doel, zoals voor een nieuw olifantenverblijf in Diergaarde Blijdorp. Jacques Schoufour was zowel een grote man bij het concours als bij de dierentuin. Dus die link was gauw gelegd. Zo goed was de sfeer tijdens die persavonden voor binnen- en buitenlandse media.”

Favoriete discipline

We genieten van de verhalen van Ton. We zijn benieuwd of hij een favoriete discipline heeft. Wederom krijgen we een eerlijk, scherp antwoord. Ton: “Dat is niet dressuur als wedstrijdsport. Natuurlijk is dressuur de basis van alle vormen van paardensport, maar op het moment dat dressuur een wedstrijd wordt, gaan andere belangen spelen dan het paard alleen. De bedoeling van dressuurproeven is te tonen op welk niveau de africhting van je paard op dat moment is. Maar als wedstrijdsport speelt de factor tijd te vaak een belangrijk rol in die africhting. In de dressuur moet je aan het paard kunnen zien dat het zich behaaglijk voelt en mag aan de ruiter niet te zien zijn hoe moeilijk de weg er naartoe is. In de proef moet het beeld van ruiter en paard er een van volmaakte harmonie zijn. Het paard reageert dus als vanzelfsprekend op bijna onzichtbare hulpen van zijn berijder. Het rijden van changementen moet er niet uitzien alsof een zeiler met zijn zeilboot op de Kralingse Plas overstag gaat. Hoe hoger de mate van africhting, hoe gemakkelijker het er uitziet voor de leek. Wat dan wel mijn favoriete discipline is? Als paard zou ik voor eventing kiezen. Daarin wordt het paard breed in drie disciplines (dressuur, cross en springparcours) ingezet en leidt daardoor een afwisselend leven in vaak mooie landschappen zonder volle wedstrijdkalender.”

Charlotte Dujardin - Valegro

Favoriete paarden

“Natuurlijk kan ik wel genieten van een goede dressuurproef. Maar een hele startlijst uitzitten is voor mij teveel gevraagd. Daarvoor zijn de niveauverschillen aan de top te groot. Charlotte Dujardin en Valegro vond ik top en ik keek graag naar Carl Hester met onder meer Uthopia. Beide paarden van Nederlandse makelij (KWPN), maar juist in handen van deze Britten brachten ze iets extra’s. Minder hectiek in de bewegingen van de voorhand, waar nogal wat Nederlanders graag voor op de banken gaan. Over Nederlanders gesproken, ik zag graag Annemarie Sanders – Keijzer en haar Amon in de ring, maar dat is al weer een tijd geleden. En voor wat betreft het springen: ik heb Milton (John Whitaker), De Sjiem (Jeroen Dubbeldam) en Rex the Robber (Franke Sloothaak) in mijn lijstje staan. Heel toevallig drie schimmels, wat niet bepaald mijn lievelingskleur is. Het poetsen alleen al is een dagtaak. Van Milton in Rotterdam 1989 heb ik nog een foto op mijn bureau staan. Wel opmerkelijk voor een paard waar je nog nooit op hebt gezeten.”

John Withaker Milton

Nooit spijt

Zoals bekend schreef onze gesprekspartner regelmatig kritische columns. We vragen hem of hij wel eens spijt gehad heeft van een tekst. Hij twijfelt geen moment. Ton: “Nooit. Ik heb natuurlijk wel eens gedacht dat een column minder goed uit de verf kwam. Je moest er wel elke week een hebben. Ik heb er veel plezier aan beleeft, vooral vanwege de vele reacties op mijn teksten, ook al was niet iedereen het steeds met mij eens. Gelukkig werd mijn werk wel gewaardeerd.”

Werk te doen

“Ik schrijf nog steeds columns voor de Hippische Ondernemer. In het laatste nummer over het feit dat de KNHS uit de overkoepelende Sectorraad Paarden is gestapt, omdat ze ontevreden is over de gezamenlijke belangenbehartiging van de sector en die van de paardensportfederatie in de Haagse politiek. En dat uitgerekend in een tijd waarin sport met paarden en andere dieren niet meer zo vanzelfsprekend is. Actiegroepen – hoe klein in aantal ook – slagen er in steeds meer mensen in onze samenleving aan het twijfelen te brengen. Juist daarom moet de paardensector als één front tegengas geven in Den Haag, waar ze veel meer problemen op hun bord hebben liggen dan wel of niet paardrijden. We moeten ons van onze beste kant laten zien die aanvaardbaar is voor een kritische samenleving en iedereen met paarden moet dit in woord en daad uitdragen in zijn eigen omgeving. ‘Rijden wij over 10 jaar nog paard?’ leeft in de paardenbranche en dit wil ik als slotwoord nog graag even meegeven aan alle volgers en bezoekers van het bijna 75-jarige CHIO Rotterdam.

Er is maar één CHIO

Het wordt tijd om dit boeiende gesprek af te sluiten, hoewel we nog uren naar de verhalen van deze ervaren mediaman zouden kunnen luisteren. We zijn benieuwd of we Ton bij ons 75-jarig jubileum mogen verwelkomen komend jaar. Ton: “Ik kan me ieder jaar natuurlijk accrediteren op basis van de Hippische Ondernemer. Echter dit blad schrijft niet over wedstrijdsport en ik vind dat als je op die manier toegang vraagt, je wel publiciteit moet leveren. Wat niet wegneemt dat er voor mij maar één CHIO in ons land is en dat is Rotterdam!”

Soms moet je gewoon niets meer zeggen. Wat een mooie afsluiting. Dank Ton, voor je tijd en je mooie worden. En ondanks jouw slotwoorden: Heel graag tot ziens volgend jaar juni in Rotterdam.

  • Deel dit artikel