De interviewer geinterviewd - Ed van den Bent
Ook al woont hij er al lang niet meer, hij voelt zich Rotterdammer in hart en nieren. Zijn stem is bekend, toch gaat hij vrij anoniem door het leven. Slechts weinigen kennen Ed. Dienstbaar op de achtergrond noemt hij het zelf. Hij is onlangs 67 jaar geworden, maar dat zou je hem absoluut niet geven. En tijdens het gesprek lijkt hij nog jonger te worden. De warmte voor ons concours, maar zeker ook voor de sport is voelbaar in bijna iedere zin en zijn ogen stralen. Inmiddels is deze duizendpoot zo’n beetje overal ter wereld geweest en heeft hij binnen de paardensport geen dromen meer. Zijn hart ligt duidelijk in het Kralingse bos. Het koste wat moeite om hem te overtuigen, waarschijnlijk omdat hij gewend is om zelf de vragen te stellen. Maar het is gelukt, hij wilde er zelfs graag voor naar het terrein komen. En daar zijn we blij mee. De interviewer geïnterviewd: Ed van den Bent!
Voor de jongere lezers onder ons: de stem van Ed is bekender dan hij zelf. Van de intocht van de Nijmeegse Vierdaagse, de 5 mei herdenking en defilé in Wageningen, Veteranendag, een kwart eeuw de Nationale Taptoe, tien jaar lang het ABN Amro tennistoernooi, de toelichting op de stoet van Prinsjesdag voor de toeschouwers op het Lange Voorhout, de openings- en sluitingsceremonie van de Olympische Spelen sinds 1992, paardensport bij NOS radio, soms ook tv, etc. en ook vele jaren als omroeper bij het CHIO Rotterdam. Ed doet ons er met zijn rustige, warme stem uitgebreid verslag van als speaker of commentator. Radio vindt hij leuker dan tv, hij wil met zijn stem graag het beeld bij ons brengen. Hij is getrouwd, heeft 2 dochters, is opgegroeid in Rotterdam, woont nu in Zwijndrecht en is absoluut geen sportieveling, zo vertrouwt hij ons toe. Zijn dochters wilden ook graag paardrijden, maar dat mocht gezien het werk van ‘moeders’ niet: ze werkte bij een neurochirurg in het ziekenhuis en zag te veel letsel veroorzaakt door paarden. Paardrijden werd daarom toch wel bewust tegengehouden. Blessures van hockey, tennis en ballet kwamen ervoor in de plaats.
Hoe is Ed geworden tot wat hij nu is ? Hij vertelt: “Op school begon het. Omroeper bij de jaarlijkse meerdaagse gemeentelijke basket- en volleybaltoernooien in de toenmalige Rotterdamse Energiehal. Met een lunchpakket van mijn moeder mee. Na de middelbare school ben ik niet gaan studeren, maar in 1975 gaan werken bij het hippische magazine “De Hoefslag” onder Joep Bartels. Twee jaar heb ik daar gewerkt, doordeweeks was ik bureauredacteur en in het weekend was ik als verslaggever bij paardensportevenementen. Eerder, eind jaren zestig kwam ik door toeval met de familie Wegeling, fokkers van New Forest pony’s, voor de eerste keer op het CHIO. Zij stelden jaarlijks een aantal pony’s als ‘levend decor’ in de tot stal omgebouwde fietsenstalling bij de ingang van het ‘Stroodorp’ beschikbaar. Rien van der Schaft, in een later leven onder meer pikeur op de Rotterdamsche Manège, internationaal dressuurruiter en bondscoach dressuur, was toen overigens een klasgenoot van me en stond met zijn paard vlak bij de familie Wegeling op stal. Ik woonde niet ver van het concoursterrein, ook in Kralingen en fietste er vaak voorbij. Al vanaf de periode van de opbouw -in toen nog eind augustus of begin september- bleef ik onderweg hangen, prachtig vond ik dat. Al snel ging ik op het tijdelijke stallingsterrein helpen, ik begon met balen stro sjouwen en het ‘opschudden’ in de boxen, getimmerd van Heineken-pallets. In 1970 begon ik 'echt', ik trad toe tot het secretariaat, waar ik in de schoolvakantie bijvoorbeeld grote hoeveelheden stencils voor formulieren en persinformatie typte en afdrukte, het programmaboekje mee samenstelde, brieven aan het Corps Diplomatique in het Frans gesteld foutloos moest typen en winkeliers op de Lijnbaan moest overhalen om hun etalages in te richten met materiaal van het CHIO zelf of geleend van leden van de manége. Dus strobalen, stukken hindernismateriaal, hoofdstellen, zadels, paardendekens, rijkleding en nog veel meer.
Na het eindexamen op het Libanon Lyceum en de daarop volgende militaire dienst kon ik niet meer de hele schoolvakantie aan het CHIO besteden. Ik was toen inmiddels ook speaker op andere evenementen en presenteerde de carrouseluitvoeringen van de Rotterdamsche Manège. Bij jeugdruiterclub ‘Equitatus’ bedacht ik samen met mijn vriend Bert Huisman jarenlang de hele opzet van de jeugdcarrousels. In die tijd waren er bij het zo nauw met de manége verbonden CHIO Rotterdam twee speakers actief: mijn leermeester Frank baron Van Lynden en Carel Heijbroek. Ik werd er als 20-jarige bij gevraagd en van het één kwam het ander. De baron was eigenlijk een soort mentor en zo mocht ik op ‘het grote CHIO’ Rotterdam in het Frans, Duits en Engels gaan omroepen. Sinds midden jaren ‘70 ben ik lange tijd actief geweest in deze rol, niet alleen in Rotterdam, maar onder meer ook bij Jumping Amsterdam, Indoor Brabant, Zuidlaren, Geesteren, Eindhoven, Breda, diverse WK's vierspannen, de Wereldruiterspelen ’94 en Jumping Indoor Maastricht. Veelal voor een stropdas of een fles wijn of wat kilometervergoeding. In de periode als secretariaatmedewerkers in Rotterdam kreeg je zelfs niet altijd lunch, je kon immers naar huis fietsen, maar je deed het zo ontzettend graag. Vaak gingen we met een groepje toch maar voor een pannenkoek of uitsmijter naar De Big”.
Ed heeft veel gedaan bij het CHIO constateren we, niet alleen was hij 'De Stem'. Kan hij het voor ons op een rijtje zetten ? Hij somt op: “Ik ben begonnen als hulp in de stallen en en mocht daar zelfs de vaste groom van de Franse ruiter Bernard Mirabaud, die zijn paarden heel bijzonder per treinwagon liet reizen, een handje helpen. Met zijn paard Ravissant had ik een week lang een onuitwisbare klik; nooit meer zoiets meegemaakt . Ik heb op het secretariaat gewerkt, ben omroeper geweest op de jurytoren, heb me ingezet voor de Commissie pers en publiciteit – die heb ik ook lange tijd geleid - en ben uiteindelijk zo’n tien jaar geleden na een periode als inval-speaker en gastheer bij de persconferenties springen, geëindigd”. Ed heeft bij iedere functie de mooiste verhalen en leukste anekdotes en de lach verdwijnt niet van zijn gezicht. In 1989, met het EK springen in Rotterdam, was hij inmiddels (en nog altijd) de vaste verslaggever paardensport voor NOS radio geworden en kon hij dus niet meer tijdens de hoofdrubrieken als speaker fungeren. Zijn eerste bijdrage op de radio dateert overigens uit 1974 (voor de TROS) en voor NOS Studio Sport op tv uit 1977. Sinds 1992 mag hij ook verslag doen van de openings- en sluitingsceremonieën van de Olympische Zomerspelen en de paardensport, zo ook later dit jaar in Tokyo. Op het CHIO Rotterdam is hij nog altijd als radioverslaggever de voor NOS actief.
CHIO Rotterdam anders dan andere concoursen
Onze Rotterdamse spreker is overal geweest, wat maakt het CHIO anders dan andere concoursen of is het niet anders ? Ed: “Het CHIO is zeker anders. Ik ben gelukkig, dat ik de allermooiste tijd nog mee heb mogen maken. Het was destijds nog allemaal niet zo geprofessionaliseerd; eigenlijk was het toen gewoon een hechte vriendenclub. We waren wel onderscheidend, we hadden misschien een elitair imago, maar dat onderscheidende zat hem vooral in de niet altijd door de buitenwacht herkende speciale zorg voor deelnemers, publiek en de veelal ‘eigen’ sponsoren. Vooral voor de paarden en ruiters, die stonden bij ons echt centraal. We waren natuurlijk geen Aken, maar toch bijzonder in onze soort. De wereldtop kwam graag bij ons, we waren in een tijd waarin de wedstrijdkalender een fractie was van de huidige, een iconisch treffen in de internationale ruiterwereld. En toch eigenlijk ook wel op sommige onderdelen zijn tijd vooruit, zoals met het al lang voor mijn ‘aantreden’ ingeburgerde ‘Stroodorp’.”
Heeft Ed een favoriet concours? Eigenlijk heeft hij het al door laten schemeren, maar de bevestiging komt, na een pauze waarin hij duidelijk zijn antwoord afweegt: “Eigenlijk kan dat er maar één zijn, het concours dat overal bovenuit steekt, dat is Aken. Ieder jaar is het eigenlijk een officieus EK of WK, Aken is de buitencategorie”.
We blijven even bij de favorieten. Is er over al die jaren een ruiter geweest die een onuitwisbare indruk op Ed heeft gemaakt ? Ed heeft bijna constant een brede glimlach op zijn gezicht, maar dan wordt de lach echt van oor tot oor. Er is geen moment twijfel: “Annemarie Keijzer (later Sanders-Keijzer; auteur). Om haar fijnbesnaarde wijze van rijden, maar ook om ‘de mens’, haar natuurlijke charme, haar hechte familie, haar ingetogenheid. Haar rijden, zowel met de pony Synton the Poacher als met haar paard Amon, dat was zo mooi, zo bijzonder, zelfs toen nog zonder de voor het grote publiek vanaf midden jaren ’80 zo aantrekkelijke Kür op muziek. Annemarie was lange tijd het toonbeeld te paard. Eigenlijk was haar succesreeks als pionier ook de opmaat naar het geheel op zichzelf staande en onovertroffen tijdperk van Anky van Grunsven, dat daarop volgde. Bij de springruiters zou ik over een zeg maar halve eeuw beschouwend Piet Raijmakers willen noemen en Franke Sloothaak, maar daarmee doe ik ook anderen tekort, zoals Johan Heins, Henk Nooren en Jos Lansink. Ik heb ook zo genoten van het Olympisch zilver en gouden duo Albert Voorn en Jeroen Dubbeldam in Sydney 2000, dat was een onvergetelijk moment en bijna een vader en zoon relatie”.
Verslaggever, geen commentator
Ed werd in eerdere interviews door hippische toppers vaak genoemd. We vragen hem hoe dat komt, maar hij weet het niet. Zijn bescheidenheid siert hem. We geven niet zomaar op, vragen door en dan komt er een twijfelend antwoord: “Ik begrijp het echt niet. Ik wil mijn verslagen op journalistieke wijze doen, ik bereid me ook altijd goed voor. Ik kan ook buitengewoon kritisch zijn. Misschien waarderen mensen dat ik altijd oprecht ben en de ander voorop stel; ik hou van kwaliteit en eerlijkheid en ben mijns inziens altijd constant en mijzelf gebleven. Ik vlieg alles vanuit de journalistieke beschouwing aan, maar ben ondersteunend naar degene waarover of datgene waarvan ik verslag doe”.
Heeft de man die al zoveel gezien heeft nog dromen ? “Nee”, klinkt het resoluut. “Ik mocht in 1988 bij de Olympische Spelen in Seoul stadionspeaker bij het springen, dressuur en eventing zijn, dat was een ultiem hoogtepunt. Ik heb vele EK’s en WK’s als omroeper of verslaggever mogen doen, fantastisch allemaal. Misschien zou ik tijdens de Nationale Herdenking op De Dam graag nog als ceremoniemeester fungeren, maar die functie is traditioneel verbonden aan het lid van het Nationaal Comité, dat vanuit de Defensieorganisatie is voorgedragen”.
We hebben Ed ook gevraagd naar zijn meest dierbare herinnering aan het CHIO. Maar daar kan en wil hij geen antwoord op geven. Hij denkt heel lang na en we geven hem de tijd, maar het blijft stil. Ed: “Ik heb zo ontzettend veel hele mooie herinneringen, aan de sport, aan mijn collega’s, aan de ruiters, ik kan en wil geen speciale momenten noemen, het CHIO Rotterdam in al zijn facetten is een hele speciale, dierbare herinnering”.
Oranje rijjassen en rood-wit-blauwe kampioenslinten
Net als iedereen mag ook Ed, multifunctioneel vrijwilliger, Rotterdammer, speaker en CHIO-fan het gesprek zelf afsluiten: “Ik wil graag dienstbaar en respectvol zijn in wat ik doe. Binnen de journalistiek wordt dat wel eens anders vertaald. De begrippen verslaggever en commentator worden door elkaar gebruikt. Ik doe in mijn beleving verslag. Met respect. Ook wil ik benadrukken, dat de sport met het paard onder druk staat, al jaren, maar nu extra. We moeten oppassen en met “we” bedoel ik eigenlijk de sport zelf. We moeten streven naar het wat ik bij de uitleg op de radio of als speaker op een evenement wel eens aanduidt als ‘in vrijheid onderworpen zijn’ van het paard. Paardensport is de enige Olympische discipline met mensen en dieren, onze sport is uniek. Oh ja... ik stoor me aan het misbruiken van de oranje rijjassen en aan de oranje kampioenslinten. Alleen als je deel uitmaakt van een Nederlands team tijdens een officiële landenwedstrijd of op een meerdaags internationaal kampioenschap, rij je voor je land en dus in een oranje jas, op ander momenten niet! En een kampioenslint of sjerp bij een NK hoort rood-wit-blauw te zijn, niet oranje!“
Een gepassioneerd einde aan een gepassioneerd gesprek. Passie voor het CHIO Rotterdam, maar ook voor onze sport en zijn vak. Hij praat niet graag over zichzelf, is de bescheidenheid ten top. Maar ruiters en collega’s noemen hem veelvuldig en waarderen hem. Als we aan het einde van het gesprek nog wat foto’s maken rondom ons hoofdgebouw de Grand Stand, straalt hij; hij is even terug op het oude nest, waar hij zoveel mooie herinneringen heeft, dat hij er niet één kan kiezen. Dank voor dit fijne gesprek Ed, leuk je weer eens gezien te hebben, je blijft altijd welkom!